21,6% van de Belgische bevolking heeft onvoldoende financiële middelen om zich een week vakantie te veroorloven, wat neerkomt op 2.495.000 personen. Dat blijkt uit de eerste resultaten van de enquête naar inkomens en levensomstandigheden in 2023 (EU-SILC). Meer dan 6.400 gezinnen werden door Statbel, het Belgische statistiekbureau, bevraagd over hun financiële mogelijkheden.
Op vakantie gaan is geen evidentie
Ongeveer een op vijf Belgen had in 2023 geen budget om een vakantie van een week te bekostigen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (36,4%) en het Waals Gewest (31,5%) gaat het over ongeveer een derde van de bevolking, in het Vlaams Gewest over 13,5%. Bevolkingsgroepen die hier in het bijzonder mee kampen zijn werklozen (46,5%), huurders (46%), leden van eenoudergezinnen (44,7%) en laaggeschoolden (40,4%).
Een onverwachte uitgave evenmin
Een onverwachte uitgave van 1.300 euro vormt voor 21,5% van de Belgen ook een probleem. Dat treft opnieuw bijna 2,5 miljoen Belgen. Ook deze problematiek stelt zich voornamelijk in Brussel (38,3%) en Wallonië (32,6%), en minder in Vlaanderen (12,3%). Ongeveer de helft van de huurders (51,9%), de werklozen (50,5%) en leden van eenoudergezinnen (49,8%) heeft deze financiële buffer niet.
13 onderdelen vormen samen (ernstige) materiële en sociale deprivatie
Zich een week vakantie en een onverwachte uitgave kunnen permitteren vormen samen met 11 andere materiële en sociale kostenposten de basis voor de (ernstige) materiële en sociale deprivatie indicator. Wie zich vijf van die aspecten niet kan veroorloven is materieel en sociaal gedepriveerd (MSD). Wie zich zeven van die aspecten niet kan veroorloven is ernstig materieel en sociaal gedepriveerd (SMSD). In 2023 bevond respectievelijk 10,4% en 6,1% van de bevolking zich in die situatie.
Bron en meer informatie: Statbel