De horeca is een vitale sector, maar kampt structureel met personeelstekorten. De druk op de sector is hoog, mede doordat deze leunt op jongeren met een bijbaan. Tegelijkertijd neemt het aantal mbo’ers en hbo’ers in horecaopleidingen af, wat de basis voor een duurzame personeelsaanwas verzwakt. Mogelijke oplossingen zijn het beter benutten van mbo’ers, het inzetten van technologie, en meer zij-instromers binnenhalen.
De personeelssterkte in de horeca staat al lange tijd onder druk. De sector heeft vanwege de sluitingen tijdens de coronapandemie te kampen gehad met een hoge uitstroom van personeel. Daarna is de sector deze schok goed te boven gekomen, en liggen de percentages ontstane en vervulde vacatures weer op het oude niveau. Wel blijkt dat het aantal openstaande vacatures, namelijk 30.400 in het eerste kwartaal van 2025, nog hoog is, maar wel lager dan de piek van 2022 en 2023.
Ook de vacaturegraad van 63, het aantal vacatures per 1.000 banen, laat zien dat de druk afneemt, maar niet voorbij is (zie Figuur 1). Uit de conjunctuurenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van april 2025 blijkt dat nog bijna 40 procent van horecaondernemers belemmeringen ervaart op het gebied van personeel. Zo beperkt bijna 20 procent van de restaurants en cafés hun aanbod tot de hoeveelheid arbeid die beschikbaar is; ze gaan dus bijvoorbeeld noodgedwongen vaker of eerder dicht. Binnen de logiesverstrekking, waar hotels en vakantieparken onder vallen, gaat het om 12 procent van de ondernemingen.
Maar horecaondernemers hebben niet stil gezeten. Uit de genoemde enquête van het CBS blijkt ook dat ruim een derde van de horecaondernemers inzet op aantrekkelijkere arbeidsvoorwaarden, zoals een hoger salaris, om personeel aan te trekken. Bovendien zetten relatief veel logiesverstrekkers in op automatisering om het tekort aan personeel tegen te gaan; 25 procent van de logiesverstrekkers ten opzichte van 10 procent van de restaurant- en caféhouders.
Op zoek naar een duurzaam personeelsbestand
Jongeren weten de horeca als werkgever weer goed te vinden. Van het totale personeelsbestand bestaat zo’n 58 procent uit 15- tot 25-jarigen, waar dat in 2015 nog 50 procent was (zie Figuur 2).
Het is daarbij essentieel om onderscheid te maken tussen twee typen jongeren die in de horeca werken. Enerzijds de bijbaners die de sector tijdelijk versterken tijdens hun middelbare school of studie en deze verlaten na het behalen van hun diploma, en anderzijds de mbo’ers en hbo’ers die hebben gekozen voor een studie en loopbaan gericht op de horeca. Terwijl bijbaners onmisbaar zijn voor de flexibiliteit en het opvangen van piekdrukte, zorgen de opgeleide professionals voor continuïteit en kwaliteit binnen de sector. Voor horecaondernemers is het belangrijk om deze tweede groep te behouden.
Het is dan ook een zorgwekkende ontwikkeling dat juist het aandeel van de groep 25- tot 35-jarigen is gedaald van bijna 19 procent in 2015 naar 12 procent in 2024 (zie figuur 2). Het aandeel van deze groep in het gehele bedrijfsleven ligt in de afgelopen tien jaar rond 20 procent. In veel gevallen ontbreekt het jongeren in de groep van 15-25 jaar kennelijk aan perspectief om ook na hun opleiding werkzaam te blijven en carrière te maken binnen de horeca. Dat de doorstroming van jongeren stokt, blijkt ook uit het feit dat de gemiddelde uitstroomleeftijd in de horeca slechts 25,1 jaar is.
Van het totale personeelsbestand binnen de horeca heeft een kwart een mbo-opleiding op niveau 2 tot en met 4 behaald, tegenover 34 procent van de totale arbeidsmarkt. Ook het aandeel hbo’ers en universitair opgeleiden ligt binnen de horeca fors lager dan het landelijk gemiddelde: 11 procent tegenover 36 procent.
Tegelijkertijd neemt het aantal horeca- en gastvrijheidsstudenten op mbo- en hbo-niveau flink af. Van 2020 tot 2024 is dit aantal met 15 procent gedaald, en prognoses van de overheid voorspellen een verdere daling in deze aantallen. Het Hospitality Pact is een mooi initiatief om horecaopleidingen aantrekkelijker te maken. Het is een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen en de overheid en beschrijft hoe de sector tot een gezonde arbeidsmarkt kan komen. Een van de speerpunten is zorgdragen voor voldoende instroom van gekwalificeerd en nog te kwalificeren talent op de arbeidsmarkt en in opleidingen.
Hieronder gaan we eerst dieper in op de twee groepen jongeren en vervolgens op de inzet van technologie en zij-instromers.
Bijbaners: flexibele contracten en grote uitstroom
Het aandeel jongeren in het personeelsbestand is dus groot en gaat hand in hand met een groot aandeel van flexibele arbeidsrelaties in de horeca (ruim 63 procent). Zo kent de sector een grote groep oproepkrachten (44 procent). Veel werknemers hebben behoefte aan deze flexibiliteit, blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van 2024; maar liefst 35 procent van de werknemers in de horeca geeft aan flexibiliteit fijn te vinden. Een derde vindt flexibele arbeidsrelaties in de horeca normaal. Beide percentages zijn significant hoger dan het totaal van alle sectoren (20,8 en 20,7 respectievelijk). De behoefte aan flexibiliteit speelt vooral bij de bediening (bijna 41 procent), en iets minder onder koks en keukenhulpen (bijna 32 procent).
Ook de uitstroom in de horecasector is van oudsher relatief hoog door het grote aandeel jongeren. De uitstroom bedraagt per kwartaal zo’n 35 procent van het totaal aantal banen in de sector (zie figuur 4). Alleen sector Verhuur en overige zakelijke dienstverlening heeft met 40 procent een hoger aandeel uitstroom, blijkt uit CBS-data. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2024 blijkt dat horecawerknemers gemiddeld 3,93 jaar bij hun huidige werkgever werken; dit aantal is het laagst van alle sectoren en substantieel lager dan het gemiddelde van 8,73 voor het totale bedrijfsleven.
Lees de complete analyse op: www.abnamro.nl