Afgelopen week vond het Nationaal Toerisme Congres plaats, waarin ‘ruimte voor recreatie’ het belangrijkste thema was. Waar veel overheden de ruimte vooral benaderen vanuit een planologische opgave, kijkt de ANWB naar de manier waarop recreanten de ruimte (willen) gebruiken. Ook voor recreatiebedrijven, die tegemoet willen komen aan de wensen van recreanten, is de visie van de ANWB een interessant startpunt.
Ook Marjon Kaper, directeur People & Community bij de ANWB, was een van de sprekers op de Nationale Toerisme Top. De ANWB constateert dat de groene recreatieruimte per inwoner is in Nederland sinds 1900 met ruim een factor 5 verminderd (afname van 80%). “De bestaande problematiek in de natuur- en recreatiegebieden is niet meer op te lossen met alleen het optimaliseren van bestaande gebieden. Ook in steden leeft het onderwerp en is er behoefte aan kwantificering van de benodigde hoeveelheid groen in en om de stad.”
Huidig tekort aan (groene) recreatieruimte
In veel recreatie- en natuurgebieden is nu al sprake van recreatiedruk door een tekort aan recreatieruimte. Dit heeft o.a. tot gevolg dat er ‘spanningen’ ontstaan tussen recreanten onderling en er sprake is van verstoring van de natuur. Om deze gebieden in de huidige situatie te ontlasten is een forse
hoeveelheid recreatieruimte nodig. Op basis van bestaande onderzoeken blijkt dat dit om ca. 70-80 m2 per inwoner in de provincies Utrecht en Noord-Holland. Het blijkt dat de ruimtelijke opgave paradoxaal genoeg het grootst is in en om stedelijk gebied, waar juist relatief weinig recreatieruimte beschikbaar is.
Toekomstige nationaal tekort aan recreatieruimte
Naar de toekomst (2050) neemt de hoeveelheid inwoners met 12% toe van 18 miljoen tot ca. 19,6 miljoen. Bij een gelijkblijvend areaal aan groene recreatiegebieden leidt dit tot een afname van 32 m² per persoon t.o.v. 2023. Om dat tekort te compenseren is 62.800 hectare aan groene recreatieruimte nodig. Dat is ongeveer 2% van het totale landoppervlak van Nederland. Indien uitgegaan wordt van een verbetering met 5% is zelf sprake van een opgave van 65.900 hectare.
Recreatieve belangen nog onderbelicht in beleid
De ANWB heeft in ambitiedocument ‘Meer ruimte voor recreatie’ ook diverse aanbevelingen om de knelpunten op te lossen. We noemen er enkele:
- Het onderwerp ‘recreatie’ speelt in het Nationale Programma Landelijk Gebied (nog) geen grote rol. (Provincies hebben dat wel beter in kaart). Ontwikkelingen die goed zijn voor biodiversiteit én (natuurinclusieve) recreatie kunnen mogelijk worden geagendeerd en met voorrang gerealiseerd.
- Sluit aan bij de Agenda Natuurinclusief. Deze nationale beweging stimuleert 1) ‘meer ruimte voor recreatie’ 2) meer biodiversiteit in dagrecreatieve en verblijfsrecreatieve terreinen en 3) natuurinclusief gedrag bij consumenten.
- Er liggen veel kansen om recreatieruimte mee te koppelen in de ruimtelijke transities die in het landelijk gebied nu gaande zijn of een plek krijgen, o.a. door de herinrichting van de landbouwsector, maar ook ons watersysteembeheer.
- Om tekorten te constateren in specifieke regio’s is het van belang om een systeem van normering in te voeren. Zorg voor de doorontwikkeling van normen die recreatieve behoeften in beeld brengen (o.a. ook voor routegebonden vormen) én de toepassing hiervan in (integrale) gebiedsopgaven. Afhankelijk van de lokale situatie van vraag, aanbod en beschikbare ruimte, kan ‘ruimte voor recreatie’ dan een plek krijgen.
Bron en meer informatie: ANWB document: Ruimte voor recreatie